
Jurisprudentie
AY5356
Datum uitspraak2006-07-28
Datum gepubliceerd2006-08-01
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5410 AKW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-01
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5410 AKW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzet ongegrond. Niet betalen griffierecht.
Uitspraak
05/5410 AKW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juli 2005, 04/4268 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 28 juli 2006
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 6 januari 2006 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald.
Tegen de uitspraak van de Raad van 6 januari 2006 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 16 juni 2006, waar beide partijen – de Svb met voorafgaand bericht – niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Ten gevolge van het gedane verzet dient de Raad thans de vraag te beantwoorden of het hoger beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij het griffierecht heeft betaald en dat hij bereid is het griffierecht nogmaals te voldoen.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de aan appellant gestelde termijn is betaald in de vorm van bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel gestort ter griffie van de Raad en dat de bereidheid van appellant om het griffierecht alsnog te betalen geen afbreuk doet aan de uitspraak waartegen appellant in verzet is gekomen. De termijn om het griffierecht te voldoen is immers (al lang) verstreken.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2006.
(get.) G.J.H. Doornewaard.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
RG

